De koolmees is een veel voorkomende soort. Ze is 14 cm lang en weegt 15 tot 20 gram.
Ze leeft in gemengde bossen of loofbossen, struwelen, tuinen, hagen, parken, boomgaarden en vaak bij huizen.
Ze bouwt haar nest in allerlei natuurlijke of kunstmatige holtes (gat in boom, dakgoot, aarden pot, holle paal ...). Het nest heeft een basis van mos en is versierd met haren en pluimen. Het wijfje legt er een of twee maal per jaar 2 tot 18 eieren, in april-mei en dan in juni. De eieren zijn wit met kastanjebruine vlekjes. De broedtijd duurt ongeveer 14 dagen. Nadat de jongen uitkomen, zorgen de ouders er nog 40 dagen voor.
Onze nestkastjes hebben, vooral in de stad, koolmezen en pimpelmezen op bezoek. Maar naargelang de streek en het biotoop kunnen andere soorten nestelen! Op het platteland zie je wel eens een zwarte mees, een glanskop of een kuifmees.
Ook op de buiten gebruiken andere soorten, zoals de huismus of de ringmus, onze nestkastjes.
Dit is het doel van ons netwerk: de gewoontes van de vogels in zoveel mogelijk milieus observeren: verrassingen zijn goed meegenomen!
Dit is de meest voorkomende mees. Met haar 12 cm lengte en haar gewicht van 9 tot 12 gram is ze de kleinste mezensoort.
De pimpelmees is een sedentaire vogel: we zien ze hier zowel in de winter als in de zomer. Ze komt in haast alle habitats voor, zowel in de stad als op het platteland: in gemengde bossen, loofbossen, parken en tuinen.
Ze nestelt in natuurlijke holtes (gaten, spleten en holtes van bomen) en in nestkastjes in de tuin. Ze is verzot op nestkastjes. Haar nest is een vrij los kommetje uit gras, pluimen en mos.
De pimpelmees plant zich voort in april tot juni, en kan twee of een maal per jaar nestelen, met telkens 5 tot 12 eieren. De broedtijd duurt 13 tot 16 dagen. Na 18 dagen verlaten de meesjes het nest en na 4 weken gaan ze er alleen vandoor.
Biodiversiteit is de rijkdom – de diversiteit – van het leven op aarde. Wetenschappers die willen nagaan hoe goed het met de biodiversiteit gesteld is, gebruiken verschillende indicatoren, want het is onmogelijk om alle soorten van de wereld te bestuderen. Voor allerlei redenen zijn gewone soorten, en dan vooral vogelsoorten, interessante indicatoren.
Gewone vogels komen vanzelfsprekend in grote aantallen voor. Hun populaties hebben dus een grote invloed om de globale werking van hun ecosysteem. Vogels uit deze populaties zijn dus geschikte indicatoren om de gezondheidstoestand van dat ecosysteem te beoordelen. Bovendien bevinden de vogels zich vaak op een hoger niveau in de voedselketen. Als een van de bestanddelen van het ecosysteem verstoord wordt, is er een grotere kans dat die soorten er gevoelig voor zijn.
Het staat nu vast: het klimaat warmt op. Voor mezen staat er veel op het spel, want ze moeten zich aan die veranderingen aanpassen. Zo is het heel belangrijk dat ze op het meest geschikte ogenblik eieren leggen. Ze voeden hun jongen immers met rupsen en vanouds leggen ze hun eieren wanneer er veel van dit noodzakelijke voedsel beschikbaar is. Maar door de kortere en warmere winters valt de periode waarin de rupsen het talrijkst zijn, steeds vroeger. Zullen de mezen zich kunnen aanpassen en zich dus vroeger in het jaar voortplanten?
Uit recent onderzoek blijkt inderdaad dat de paartijd van de mezen vroeger in de lente valt, als reactie op het feit dat de rupsen vroeger in grote getallen aanwezig zijn. Hoe slagen de mezen erin zich aan te passen? Zullen ze dat blijven doen en voor hoelang nog? Wat voor een effect zal dit op de populaties hebben? Met ons mezenonderzoek willen we die vragen beantwoorden: het is belangrijk dat we de gewoontes vergelijken van mezen die leven in verschillende geografische gebieden met elk een ander klimaat en die de klimaatwijzigingen telkens op een andere manier ondergaan.
De huidige milieuproblemen zouden misschien opgelost kunnen worden met reusachtige databanken, de zogenaamde ‘Big Data’. Met de nieuwe technologie kunnen onderzoekers hun gegevens nu gemakkelijk delen. Deze worden opgeslagen op krachtige servers, die immens veel informatie kunnen opslaan!
Door informatie van verschillende opeenvolgende jaren bijeen te brengen, worden tot nu toe onmerkbare tendensen – betekenisvolle veranderingen – aan het licht gebracht. Het spreekt vanzelf dat het de moeite loont gewone soorten te gebruiken: die leveren veel meer gegevens op dan een zeldzame soort. Bovendien is het dankzij de vele amateurornithologen meestal gemakkelijker gegevens te verkrijgen. Wat onze mezen en de klimaatopwarming betreft, is een over verschillende opeenvolgende jaren gevoerd onderzoek essentieel om de tendensen op een betrouwbare manier in kaart te brengen.
De apparatuur van XperiBIRD.be is ontworpen door Naturebytes, een Britse “Community Interest Company”. Ze is heel gebruiksvriendelijk: met de camera kun je rechtstreeks opnemen wat er in het nestkastje gebeurt. Een programmeerbare nanocomputer (Raspberry pi) stuurt de camera.
Naturebytes is een groeiende community van ingenieurs, wetenschappers, scholen en privépersonen die met digitale technologie mensen weer in contact willen laten komen met de natuur. Ze leveren allerlei kits en organiseren opleidingen voor jong en oud, die zo hun kennis rond programmeren en informatica kunnen uitbreiden en die dan voor de natuurwetenschap kunnen gebruiken
Naturebytes.orgRaspberry Pi is een nanocomputer, die zo klein is als een creditkaart. Hij is ontworpen door een ontwerper van videospelletjes en is geschikt om iedereen te laten programmeren. Doordat hij uiterst eenvoudig is (niet meer dan een printplaat, zonder omhulsel, klavier, scherm of voedingssnoer) heeft hij twee alvast voordelen: de productiekosten zijn laag en hij kan uit kringloopmateriaal vervaardigd worden!
In ons geval kan de singleboardcomputer de camera in het nestkastje sturen. Door enkele parameters te wijzigen kan de werking van de camera geregeld worden: frequentie van de foto-opnames, duur van de opnames, contrast, het aanzetten de camera zodra hij beweging waarneemt ... bijna alles is mogelijk!
Meer informatie over Raspberry Pi?
Raspberrypi.org
Het is een gezamenlijk project van het Museum voor Natuurwetenschappen en Google.org, waarbij scholen en educatieve verenigingen in heel België gratis met een camera uitgeruste mezennestkastjes toegestuurd krijgen.
XperiBIRD.be is een educatief project dat de belangstelling van jongeren wil opwekken voor wetenschap en technologie en voor het behoud van de biodiversiteit. Ze leren hoe ze wetenschappelijke gegevens moeten verzamelen, invoeren en delen via het internet. Door hun inzet voor dit burgerwetenschappelijk project zullen ze een volledig netwerk uitbouwen, waarmee ze nesten van mezen over heel België kunnen observeren! XperiBIRD.be wordt zelfs de aanzet tot allerlei wetenschappelijke studies die de dienst ornithologie van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen hierover zal realiseren.
XperiBIRD.be wil ook het onderwijs in de STEM-vakken ondersteunen: dit zijn natuurwetenschappen, technologie, techniek en wiskunde (science, technology, engineering, mathematics). Hoewel de camera op een eenvoudige manier in het nestkastje geplaatst wordt en gemakkelijk te gebruiken is, kan hij volledig geprogrammeerd worden. Zo kunnen de vakleraren hun leerlingen kennis bijbrengen rond nieuwe technologieën, gegevensinvoer enz…
De deelnemers worden geïnformeerd en ondersteund in het gebruik van webtools zodat ze hun eigen waarnemingen kunnen ingeven en met de XperiBIRD.be-community kunnen communiceren, hoofdzakelijk via de publicatie van blogs.
Daarnaast worden er verscheidene activiteiten voor STEM-vakken aangeboden aan onderwijzers in de Almanak XperiBIRD.be. Dat document kan hier gedownload worden: http://xperibird.be/uploads/ckfinder/files/Almanach/Almanak_2019.pdf
Het project is bedoeld voor scholen en verenigingen rond educatie en/of milieubehoud in België die leerlingen van het 5de jaar basisschool tot en met het 2de jaar secundair willen warm maken voor technologie of voor het observeren van de biodiversiteit. Dit houdt in dat we geen nestkastjes aan privépersonen geven.
Ben je een school of een Belgische educatieve vereniging en je hebt gekeken wat de door XperiBIRD gestelde technische vereisten zijn? Dan hoef je alleen maar het contactformulier op te sturen!
Indien je voor het huidige schooljaar niet meer kunt deelnemen, kun je je wel op elk moment al voor het volgende schooljaar inschrijven. We plaatsen je op onze wachtlijst als je ons contactformulier invult. Je wordt dan aan het begin van het schooljaar gecontacteerd als we je een XperiBIRD.be-kit kunnen geven.
Om een correcte opvolging te garanderen is het absoluut noodzakelijk om je aanvraag tot deelname via het contactformulier in te dienen. We houden bij het opstellen van onze wachtlijst enkel rekening met het contactformulier. Alvast bedankt voor je begrip.
Ja, alle materieel is gratis geleverd, met uitzondering van de computer en de lange ethernetkabel die de camera in het nestkastje met de PoE-adapter verbindt (zie rubriek ‘Praktisch”). De school mag de observatiekit behouden als ze belooft dat ze die zal blijven gebruiken voor de klas en dat ze de waarnemingen verder via de website verspreidt.
Onder burgerwetenschap of citizen science verstaan we onderzoeksprogramma’s waarbij wetenschappers en ‘burgers’, vrijwilligers, samenwerken. Burgerwetenschap gebeurt vooral bij natuurwetenschappen, waar leken kunnen bijdragen tot meer kennis en betere inventarisatie.
Het document Green Paper on Citizen Science: Citizen Science for Europe beschrijft burgerwetenschap als volgt:
“... wetenschappelijk onderzoek waarbij burgers actief bijdragen door een intellectuele inspanning te leveren of door relevante kennis, instrumenten of middelen te verschaffen. De deelnemers zorgen voor gegevens en onderzoeksmogelijkheden, stellen nieuwe vragen en bouwen samen met onderzoekers een nieuwe wetenschappelijke cultuur uit. Met hun zowel boeiende als nuttige activiteiten verwerven deze amateuronderzoekers nieuwe kennis en kunde, alsook een beter inzicht in het onderzoekswerk. Door hun werk in open en transdisciplinaire netwerken verbeteren ze de interacties tussen wetenschap, maatschappij en beleid en bevorderen ze de democratisering van het onderzoek, waarbij de beslissingen worden genomen op basis van onderzoeksresultaten.”
Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerwetenschap
Green Paper on Citizen Science: Citizen Science for Europe - Towards a better society of empowered citizens and enhanced research, Socientize consortium, 2013 (link naar het PDF-document).
Onder burgerwetenschap of ‘citizen science’ verstaan we onderzoeksprogramma’s waarbij wetenschappers en vrijwilligers (burgers) samenwerken. Ze worden hoofdzakelijk ontwikkeld in de natuurwetenschappen, waar mensen zonder wetenschappelijke opleiding aan inventarissen werken en tot een grotere kennis bijdragen.
Het domein van de burgerwetenschap is in volle ontwikkeling in België en de wereld. De toekomst is bovendien veelbelovend omdat de projecten een echte win-winsituatie opleveren voor de onderzoeksinstellingen en de burgers die vaak los van elkaar staan. Enerzijds wordt de wetenschap concreet ondersteund, meestal door het verzamelen of verwerken van gegevens. Anderzijds heeft de burger de kans om zelf van de wetenschap te proeven in een uniek project dat hij belangrijk vindt. Hoewel de meeste burgerwetenschappelijke projecten nog vaak op initiatief van de wetenschappelijke gemeenschap tot stand komen, zijn er steeds meer burgerinitiatieven die beroep kunnen doen op de steun en vakkennis van wetenschappers in de domeinen die hen nauw aan het hart liggen. We denken dan in het bijzonder aan projecten die de lucht- of bodemkwaliteit meten.
Bij voorbeeld : https://curieuzeneuzen.be/ of https://airbezenatschool.be/
XperiBIRD.be is een initiatief van het Museum voor Natuurwetenschappen van België en Google.org. Er wordt samengewerkt met de wetenschapstruck van XperiLAB.be en met verscheidene partners: de Vrienden van het Instituut, de DG (Deutschsprachige Gemeinschaft), Solvay en de Stichting Onderneming-Instituut. Onze leveranciers zijn Naturebytes voor de camera’s en Citeco voor de houten nestkastjes.
XperiLAB.be is een rondreizend laboratorium dat elk jaar heel België doorkruist. Het toont leerlingen van de laatste jaren van het lager onderwijs en de eerste jaren van het secundair onderwijs hoe boeiend wetenschap is. Alle informatie over het concept en de rondreis van XperiLAB vind je op de website www.xperilab.be, waar je je ook kan inschrijven.
Scholen die ingeschreven zijn voor XperiLAB.be kunnen een nestkastje krijgen wanneer de vrachtwagen langskomt, maar we hebben ook een verdeelsysteem voor scholen en verenigingen rond milieu en/of educatie die daar niet aan mee (kunnen) doen.
Hoewel Naturebytes en Citeco de kits van XperiBIRD.be met veel zorg samenstelden, kan er toch een element ontbreken. Neem ons dit ajb niet kwalijk!
Je maakt het body best dicht met iets gelijkaardigs. Zodra we bericht ontvangen, sturen wij de rubberstrook met de post op.
Je kunt ze kopen: ze zijn niet duur en je hebt er maar 8 nodig.
Om logistieke redenen stoppen wij geen ethernetkabel in de kits. Je moet dus zelf voor een kabel zorgen, die lang genoeg is om bij het nestkastje te kunnen. Je vindt deze kabels in computerzaken (MediaMarket, FNAC ...) of op het internet (Amazon …): ze kosten tussen 10 en 30 euro, naargelang de lengte. Neem geen kabel van meer dan 50 meter, want dan komen de gegevens niet meer correct door.
Normaliter geven we inderdaad geen ethernetcontactdoos meer mee. De camera werkt lokaal (zonder internet) en je kunt dus je ethernetkabel losmaken en op die poort de PoE-adaptor aansluiten. Zo kan je de foto’s of filmpjes op je computer bekijken en opladen. Daarna kan je je weer op het internet aansluiten en op de site je gegevens publiceren of een pagina op de blog schrijven.
Maar als je toch een ethernetcontactdoos wil gebruiken, vind je die gemakkelijk in computerwinkels. Als je het vraagt, sturen we er toch een op, want we hebben er nog enkele in voorraad.
Neen, het toestel werkt lokaal, dus zonder internetverbinding (WiFi ou Ethernet). De beelden worden op het geheugenkaartje van de camera opgeslagen. Om ze te bekijken en op je computer op te slaan, hoef je die alleen maar op het toestel aan te sluiten. Maar als je waarnemingen wil invoeren, jouw foto’s en filmpjes wil delen of een pagina van je blog wil schrijven, moet je wel een internetverbinding hebben om op de website www.xperibird.be te kunnen.
De camera werkt lokaal (zonder internet) en je kunt dus de ethernetkabel die je computer met het netwerk losmaken en dan de PoE-adapter op die poort aansloten. Daarna kun je die opnieuw aansluiten op het internet en naar de website gaan om de waarnemingen in te voeren en/of een blogpagina te schrijven.
Je kunt ook een ethernetcontactdoos gebruiken, die je gemakkelijk in een computerzaak vindt.
De camera moet niet voortdurend met de computer verbonden zijn. Maar hij werkt wel alleen als hij verbonden is met de adapter (zie dit schema: http://xperibird.be/nl/deelnemen/praktisch) en met de stekker die in een stopcontact zit. Het systeem moet niet voortdurend met de computer verbonden zijn, want er zit in een geheugenkaartje in het camerabody, waarop de beelden opgeslagen worden. Je kunt deze beelden bekijken en opslaan wanneer je op de camera een computer aansluit (die niet noodzakelijk op het internet moet aangesloten zijn). De ethernetkabel tussen het nestkastje en de adapter (met een maximale lengte van 50 m) moet aangesloten zijn, als je beelden in het nestkastje wil opnemen. Maar als je die kabel alleen overdag kunt aansluiten (bijvoorbeeld als u die door een open venster laat gaan), dan ga je misschien enkele waarnemingen “missen”, maar zal je ongetwijfeld toch het gebeuren op het nest kunnen volgen.
Hier volgen enkele instructies die je kan proberen om het probleem op te lossen:
Als dit niet werkt; zie hier enkele mogelijkheden:
Hopelijk helpen deze instructies u om het probleem op te lossen!
Op het einde van de winter kan je de camera (opnieuw) in het nestkastje plaatsen. Je kiest de modus “bewegingsdetectie” met de knop met de vier pijltjes. Zo wordt er bij elke beweging in het nestkastje (hopelijk een mees die binnenkomt) een foto gemaakt. In de lente is dit ideaal om te weten of er al vogels zijn.
Zodra de vogels jouw nestkastje lijken te gebruiken en wanneer ze hun nest gebouwd hebben, raden we je af om de modus “bewegingsdetectie” nog te gebruiken (tenzij je de genomen foto’s zeer vaak downloadt). Anders raakt je geheugenkaart erg snel verzadigd en loop je het risico dat je camera vastloopt.
Kies eerder voor de modus “Timelapse” waarbij de camera op regelmatige tijdstippen een foto maakt (dit kan je instellen). Bekijk het instructiefilmpje in het menu ‘Documentatie’ om te weten hoe je je camera in de modus “Timelapse” moet instellen. Het spannendste is echter om de mezen meerdere keren per week te “bespieden” door te kijken wat er direct in het nestkastje gebeurt. Je kunt dan enkele foto’s nemen of filmpjes maken door op de knoppen te klikken.
Als de PoE-adapter op het stopcontact is aangesloten, worden de beelden opgeslagen op het geheugenkaartje (SD) van de camera. Je pc moet dus niet voortdurend op het toestel aangesloten zijn om beelden op te slaan, maar je PoE-adapter heeft elektriciteit nodig. Wanneer je je PC met de ethernetkabel aansluit, heb je toegang tot de beelden die tijdens jouw “afwezigheid” genomen zijn en kun je het geheugenkaartje leegmaken voordat het vol is.
Overweeg het volgende voordat je het nestkastje plaatst:
Vogels hebben geen zitstokje nodig en rovers zouden het wel eens kunnen gebruiken om in het nest te kunnen.
Volgens de hoofdornitholoog van het Museum maakt het mezen niet veel uit hoe hoog het nestkastje hangt, zolang het maar minstens twee meter van de grond is (3, 5 of 10 m hoog)!
Mezen en andere tuinvogels verdedigen hun territorium. Ze zullen niet toelaten dat andere vogels op minder dan 10 meter van hun nest nestelen. Er moet immers in de lente genoeg voedsel zijn voor hun eigen jongen. Je plaatst dus beter geen twee nestkastjes (voor dezelfde soort) om minder dan 10 meter van elkaar.
Je kunt de buitenkant van het nestkastje instrijken met lijnolie om het te beschermen. Gebruik geen chemische producten die de vogels kunnen afschrikken (afgewerkte olie, terpentijnolie ...). Je hoeft de binnenkant van het nestkastje niet te behandelen.
Verf is alleen raadzaam als:
Die gaten zijn er voor verluchting en afkoeling wanneer het te warm wordt.
Het vlieggat (de toegang tot het nestkastje) mag je ietwat schuren als je ziet dat de vogels zich zouden kunnen verwonden. De planken van het nestkastje mag je niet schaven, want vogels hebben meer grip op ruwe planken.
Ja, verwijder het nest na het broedseason of zodra de herfst begint. Trek hiervoor handschoenen aan, want vaak zitten er parasieten in het nest. Daarna kan je het kastje reinigen met wat bleekwater.
Als je niet uitgekomen eieren vindt, noteer je die informatie op je invulformulier. Als je formulier al afgesloten is, neem je contact met ons op via info@experibird.be om deze waarneming te melden.
Plaats het nest niet op een tak of bij struiken, want eekhoorns en katten kunnen dan op het dak van het nestkastje springen.
Als je desondanks merkt dat er rovers actief zijn bij je XperiBIRD.be-nestkastje, kun je het op de volgende manieren beschermen:
Je kunt een metalen plaat aan de toegang bevestigen. Neem contact met ons op en we bezorgen je het juiste materiaal.
Je kunt rond de paal of de stam een aantal hindernissen aanbrengen zodat de dieren het nestkastje niet kunnen bereiken. Een aantal eenvoudige ideeën vind je op de website http://www.mezen.madelen.nl/NestkastBescherming.html
Het project XperiBIRD.be is gericht op scholen en verenigingen. We leveren dus geen nestkastjes aan privépersonen. Als je er toch een zou willen, kan je contact opnemen met de leverancier via hun website http://naturebytes.org/.
In het body van XperiBIRD.be zit een camera die door een Raspberry Pi gestuurd wordt. De Raspberry Pi is een nanocomputer die maar zo groot is als een kredietkaart. Een ontwerper van videospelletjes ontwierp hem om iedereen aan te zetten om computerprogrammering te leren. Met alleen een moederbord, zonder omhulsel, klavier, scherm of voeding is hij extreem eenvoudig, waardoor hij alvast twee voordelen heeft: zijn productiekost is laag en hij is gemaakt uit gerecycled materiaal.
In ons nestkastje stuurt de kleine platte Raspberry Pi de in het nestkastje ingebouwde camera. Je kunt het gedrag van de camera regelen door enkele parameters te veranderen: frequentie van de foto-opnames, duur van de filmopnames, contrast, opnames bij bewegingswaarneming. Meer informatie vind je op www.raspberrypi.org .
In de handleiding “Camera instellen” (in het Engels) vind je de lijst met instellingen die je op je XperiBIRD.be-camera kunt wijzigen. Je kunt die instellingen terugzetten (door op “Vernieuwen” te klikken) indien je bij het wijzigen een vergissing hebt begaan.
In de apparatuur van XperiBIRD.be zit een infrarood ledlampje, waarmee de camera iets meer licht krijgt. Midden op het camerabeeld zie je dus een iets helderdere vlek, die overeenkomt met de actiezone van het ledlampje. De camera neemt het licht waar, maar dit is niet zichtbaar met het blote oog. Het licht van dit lampje is zo zwak dat je (’s nachts) geen kleur in het nestkastje kan zien.
Bij zonnig weer, als het nestkastje goed georiënteerd is en als de camera goed ingesteld is, kun je een kwaliteitsvolle kleurenfoto krijgen. Aarzel niet om met de camera-instellingen in de rubriek “Camera-instellingen” te spelen. De standaardinstellingen worden steeds vermeld zodat je altijd terug naar de originele setup kunt gaan als je je vergist hebt. De handleiding “Camera instellen“ (in het Engels) geeft een nauwkeurige omschrijving van alle instellingen die je aan je camera kunt wijzigen.
Druk gewoon op de videoknop om te beginnen met filmen. Als je opnieuw op de videoknop drukt, stop je de opname. Je ziet de foto’s en filmpjes in de galerij, onder de bedieningsknoppen van de camera.
Met de pauzeknop stop je het doorkomen van beelden op een bepaald moment. Het beeld wordt echter niet opgenomen. Wanneer je de modus “pauze” stopt, komen de beelden in real time binnen.
Met de modus “bewegingsdetectie” neemt de camera automatisch bewegingen waar in het nest. De camera neemt automatisch een foto wanneer een mees het nest binnenkomt of wanneer er een opvallende beweging wordt waargenomen. De foto’s worden in de galerij opgeslagen. Deze modus is nuttig in het begin van het seizoen, wanneer de vogels het nestkastje nog niet bewonen. Je hoeft alleen maar regelmatig in de galerij gaan kijken om te zien of er al vogels in het nestkastje geweest zijn. Om de instellingen aan te passen, kies je de modus “bewegingsdetectie” en klik je op de tab “camera-instellingen”.
Met de modus “Time Lapse” kan je de camera zo programmeren dat hij automatisch op regelmatige tijdstippen een foto neemt. Als je je nestkastje niet elke dag in de gaten kan houden (bijvoorbeeld tijdens de schoolvakantie) is deze modus misschien wel nuttig. Om de tijdsspanne tussen twee opnames te wijzigen, kies je de modus “Time Lapse” en klik je op de tab “camera-instellingen”. Daar zie je dan de tijdsspanne (in seconden). Wanneer je een tijdsspanne kiest, mag je niet vergeten hoe lang je weg bent en dat de camera slechts een beperkt aantal foto’s kan opslaan. Je vindt een instructiefilmpje met de naam “Timelapse” in het menu “Documentatie” van je gebruikersaccount op de website.
Het SD-kaartje bevat het programma waarmee de camera werkt en gestuurd wordt. Het is dus normaal dat het geheugen zo al half gevuld is (ca. 60%).
Als je foto’s of filmpjes op je SD-kaartje wil uploaden of geheugen wil vrijmaken, kan je volgende handleiding volgen: Hoe maak ik het geheugenkaartje leeg? (nog niet klaar, kijk naar de Gebruiksaanwijzing). Opgelet! De link om PuTTY te downloaden is veranderd: u kunt hem vinden op https://the.earth.li/~sgtatham/putty/latest/w64/putty-64bit-0.73-installer.msi
OPGELET: als het geheugen bijna vol is (ca. 85 %), is het soms niet meer mogelijk om op de klassieke manier ruimte vrij te maken. Dan moet je volgende handeling volgen (voorlopig alleen in het Engels), waarbij je twee programmaatjes moet installeren. Hiermee kan je de beelden manueel verwijderen, alsook de logbestanden, die vaak heel veel plaats innemen.
Om het uur en datum op uw camera te veranderen, gebruik de volgende handleiding: handleiding de tijd instellen.
Opgelet : Als u niets doet, is de camera ingesteld op GMT. Opgelet! De link om PuTTY te downloaden is veranderd: u kunt hem vinden op https://the.earth.li/~sgtatham/putty/latest/w64/putty-64bit-0.73-installer.msi .
Als je niets doet, staan de tekst “XPERIBIRD” en de datum en het uur op alle foto’s en filmpjes die je neemt. Als je klikt op de tab “camera-instellingen”, kom je op een veld dat je kunt wijzigen. Zo kan je de naam van de school of de positie van het nestkastje bijvoegen. Verander echter de code ( type %Y.%M.%D.) naast de tekst niet. Via die code wordt immers het uur en het tijdstip op je foto’s weergegeven. Meer uitleg vind je in het instructiefilmpje “Timelapse” dat je kunt downloaden in het menu “Documentatie” van je gebruikersaccount op de website.
Zodat studenten het leven van de mezen kunnen volgen wanneer ze willen, waar ze willen, is een live uitzending een goede oplossing. We zien hoe je OBS Studio en YouTube configureert voor een livestream op de tutorial « Een YouTube livestream starten van een webcam »
Het kan erg nuttig zijn om overal en altijd toegang tot de nestkast te hebben: toegang op afstand met TeamViewer tot de computer die is verbonden met de RaspberryPi kan je helpen. Het is uitgelegd in de tutorial "Toegang op afstand tot de XperiBIRD.be computer".
Het type nestkastje en het vlieggat zijn vooral geschikt voor pimpelmezen en koolmezen. Maar er kunnen ook zwarte mezen, matkoppen, kuifmezen of glanskoppen op afkomen. Je mag zelfs andere zangvogels verwachten, zoals ringmussen, huismussen of boomklevers.
Raadpleeg de rubriek “De bezoekers aan onze nestkastjes” voor meer informatie.
Natuurlijk! Het project XperiBIRD.be richt zich wel op pimpelmezen en kookmezen, maar het is wel heel interessant te weten dat er andere vogels op het nest zitten! Deze meer “exotische” nestbouwers zijn juist goede indicatoren, die bewijzen dat bepaalde soorten in de buurt voorkomen en waar die hun nesten het liefst bouwen.
Het is dus cruciaal dat alle waarnemingsgegevens van elk nestkastje ingevoerd worden! Het maakt niet uit of het nestkastje leeg blijft of bewoond wordt door een koppel mezen of andere zangvogels. Op die manier zullen de bevindingen van de ornithologen zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid aansluiten.
Je hebt de meeste kans om in je nestkastje koolmezen of pimpelmezen te zien, maar weet je met zekerheid welke soort het is?
De pimpelmees heeft een helderblauwe kruin (bovenkant van zijn kop), waarmee ze een duidelijk verschil toont met haar nicht koolmees, die een (kool)zwarte kruin heeft. Gebruik vooral dit element om ze te herkennen, want de andere kenmerken – de kleur van rug en buik, de witte wangvlekken en de zwarte borststreep – lijken bij beide mezen iets te veel op elkaar.
Als de kleur die de camera op het beeldscherm weergeeft, niet goed genoeg is om de soort met zekerheid te bepalen, kan je met de klas de vogels proberen te observeren terwijl ze het nestkastje in en uit vliegen. En als je een foto die je camera in het nestkastje genomen heeft, uploadt in de overeenkomstige rubriek (nestelende soort) zullen de ornithologen van het museum gemakkelijk weten of jullie gelijk hebben.
Aarzel niet om contact met ons op te nemen door via e-mail een foto te sturen naar info@xperibird.be. We helpen je met plezier verder!
Speel deze korte quiz om een expert te worden en in een oogwenk het verschil tussen een pimpelmees en een koolmees te zien: https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSfnznQPHdoPknIEqGAhBS-0cTw4jBpok5qfces8w_FJu9IEQA/viewform
De nestkastjes van XperiBIRD.be zijn niet noodzakelijk bewoond door een koppel pimpel- of koolmezen. In je vogelhuisje of vlak rond het nestkastje zul je waarschijnlijk nog andere vogelsoorten spotten! Natuurpunt, een natuurbeschermingsvereniging, geeft enkele handige tips om de meest voorkomende tuinvogels te herkennen:
https://www.natuurpunt.be/pagina/tuinvogels
Elke jaar, aan het einde van de maand januari, organiseert Natuurpunt een grote telling van tuinvogels, “Het grote Vogelweekend”. Het project is een unieke kans om samen met je leerlingen aan een ander wetenschappelijk participatieproject voor de bescherming van de biodiversiteit deel te nemen! Meer info vind je hier: https://vogelweekend.natuurpunt.be/
Voor sommige soorten heerst er woningnood: ze vinden niet genoeg natuurlijke nestplaatsen meer. De oorzaken zijn de nieuwe landbouwtechnieken en het beheer van de natuurlijke ruimte (minder braakland, hagen en oude bomen). Nieuwe of gerenoveerde gebouwen vertonen ook minder holtes en spleten of maken het vogels onmogelijk om te nestelen. Omdat mezen en mussen normaal in kleine holtes nestelen, vinden ze nestkastjes uitstekend, indien de omgeving ze bevalt.
Je hebt je nestkastje in de winter geplaatst en hierbij alle raad gevolgd. Maar toch tonen de vogels in de buurt er geen belangstelling voor ... Misschien heb je volgend jaar meer geluk. Wanhoop niet als je in april/mei nog niets ziet: sommige vogels broeden een tweede keer in de loop van mei of juni ... Oefen dus wat geduld!
Opgelet, deze informatie – het feit dat het nestkastje geplaatst is maar dat er geen vogels in zitten – is van onschatbare waarde voor ornithologen! Vergeet dus niet om op het waarnemingsformulier het vakje ‘nestkastje is leeg gebleven’ aan te vinken en dit formulier definitief af te sluiten aan het einde van het schooljaar.
Er bestaan wel tips waarmee je de onmiddellijke omgeving gastvrijer voor vogels kunt maken, zodat je meer kans hebt dat er een paartje een nest bouwt in je nestkastje XperiBIRD.be. Je kunt maatregelen nemen om de biodiversiteit te bevorderen: inheemse bomen en struiken of fruitboompjes planten, een bloemenweide zaaien, een composthoop aanleggen ...
Je vindt heel wat tips via de volgende pagina’s:
Ze doen dit in de lente, vooral tussen april en juni. In goede omstandigheden broeden sommige soorten soms twee keer per jaar.
Eerst en vooral moeten mezen hun territorium afbakenen en dat territorium tegen rovers beschermen. Dat doen ze meestal zelf waarbij vooral de pasgeboren jongeren beschermd worden. Sommige mezen nemen pas aan het einde van de winter hun intrek in hun territorium. Ze vullen dan de gaten die dode mezen tijdens de herfst en winter achtergelaten hebben.
We weten nog erg weinig over de manier waarop paren bij mezen gevormd worden. Het lijkt er wel op dat ze ontstaan in wintergroepen, zelfs voordat ze een territorium afgebakend hebben. Het mannetje neemt het initiatief en als het vrouwtje het toelaat, volgt hij haar overal. Hij gaat zelfs met haar mee tot in haar nachtschuilplaats vooraleer hij terug naar zijn eigen schuilplaats trekt. De paringsgezangen weerklinken soms al aan het einde van januari maar zijn vooral na half februari te horen. Het paringsgedrag begint rond half februari of het begin van de maand maart. Het mannetje vliegt traag rond en laat zich in de richting van het toekomstige nest zweven. Het paar kan ook tientallen meters verticaal omhoog vliegen. Ander gedrag, zoals het pronken van het mannetje (door zijn nekveren of te richten of een dansje uit te voeren) , is te zien op de takken rond het nest. Het mannetje biedt het vrouwtje voedsel aan zodra ze eieren legt. Het vrouwtje vraagt hierom door met haar vleugels te trillen en haar staart op te heffen.
Mezen zijn holenbroeders. Dat wil zeggen dat ze hun nest in natuurlijk of kunstmatig aangelegd hol bouwen.
Mezen bouwen hun nest vooral uit mos, maar ook met bladeren en gras. Ze versieren het met haren en pluimen. Bij mezen werkt alleen het wijfje aan het nest. Met zijn mooiste deuntjes begeleidt het mannetje haar bij haar bezigheden.
Soort |
Gemiddeld aantal eieren per legsel (minimum - maximum) |
Antal legsels |
---|---|---|
Pimpelmees |
8 - 13 (2 - 18) |
1 |
Koolmees |
8 - 16 (3 - 18) |
1-2 |
Bloomklever |
6 - 8 (5-12) |
1 |
Huismus |
3 - 5 (2-7) |
2 |
Het embryo in het ei ontwikkelt zich enkel en alleen bij warmte die door de ouders tijdens het broeden gegeven wordt. De periode waarin de embryo’s groeien noemen we de incubatie. De warmte komt van de onderkant van het lichaam, dat de eieren raakt wanneer de volwassen vogels zich op hun eieren zetten. Tijdens het broedseizoen hebben de vogels geen veren aan de onderkant van hun lichaam om de warmte beter uit te wisselen. We noemen dit stukje huid zonder veren ook wel de ‘broedpleister’.
Zangvogels leggen gemiddeld één ei per dag en beginnen pas te broeden als ze alle eieren gelegd hebben. Het vogeltje in het ei begint zich maar te ontwikkelen wanneer het warm genoeg is. Dus er begint de ontwikkeling nog niet in de eieren die nog niet door de ouders bebroed worden. Doordat de vogels maar beginnen te broeden als alle eieren er zijn, is het “leeftijdsverschil” tussen het eerste en het laatste uitgekomen ei te verwaarlozen.
Een vogel die nestelt, verlaat vaak zijn nest om eten te zoeken, zijn behoefte te doen of zich op te frissen: dit is volstrekt normaal!
Bij minder mild weer moet de volwassen vogel meer naar buiten om eten te zoeken. Dan bestaat het gevaar dat de eieren afkoelen en de embryo’s sterven. Maar zelfs als je dit zou zien, mag je niet ingrijpen: als je de vogels stoort, kunnen ze hun eieren definitief in de steek laten.
We merken regelmatig dat een aantal gelegde eieren niet uitkomt. Het kan dat sommige eieren niet bevrucht zijn of dat de jongen in de eieren genetische en/of ontwikkelingsproblemen hebben. Tijdens het broeden is de aanwezigheid van de moeder overigens cruciaal: als de eieren niet voldoende door haar veren bedekt worden en kou vatten, is de kans groot dat ze nooit zullen uitkomen. De eieren kunnen ook ten prooi vallen aan sommige roofdieren (zoals eekhoorns).
Bij volgens maken we een onderscheid tussen nestvlieders en nestblijvers. Nestvlieders verlaten het nest meteen na het uitbroeden of slechts enkele uren later. Ze blijven echter wel in de buurt totdat ze kunnen vliegen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij kraanvogels, koeten of kippen. De kleintjes gaan met hun ouders mee zodra hun vacht droog is. Ze gaan zelf op zoek naar voedsel. Bij nestblijvers hebben de jongen bij het uitbroeden geen veren en kunnen ze niet zien. Ze blijven in het nest en worden door hun ouders gevoed totdat ze kunnen vliegen. Mezen en roofvogels, zoals valken, zijn nestblijvers.
Dit is een begrip uit de ecologie dat staat voor het vermogen dat het individu heeft om zich voort te planten. Dit kan bijvoorbeeld gemeten worden aan de hand van het aantal afstammelingen dat de geslachtsrijpheid bereikt. We kunnen het voortplantingssucces bijvoorbeeld uitdrukken als de verhouding tussen het aantal gelegde eieren en het aantal jongeren dat uit het nest vliegt of een jaar oud wordt.
Dit “uitwerpselpakketje” is een witachtig slijmvlies dat uitwerpselen van de jongen bevat. Zo kunnen de vogels gemakkelijker deze uitwerpselen uit het nest ruimen.
Het sterftecijfer tijdens de eerste maanden na de geboorte ligt bij mezen erg hoog: kijk maar eens.
Bij de pimpelmees is het jaarlijkse overlevingscijfer slechts 38%. Dat wil zeggen dat er uit de 100 gelegde eieren slechts 38 jongen komen die de leeftijd van 1 jaar bereiken. Bij koolmezen bereikt slechts 13% van de kuikens de leeftijd van 1 jaar oud en daarna sterft elk jaar 49% van de volwassen vogels!
Wat kan dat hoge sterftecijfer verklaren?We merken regelmatig dat een aantal gelegde eieren niet uitkomt. Het kan dat sommige eieren niet bevrucht zijn of dat de jongen in de eieren genetische en/of ontwikkelingsproblemen hebben. Tijdens het broeden is de aanwezigheid van de moeder overigens cruciaal: als de eieren niet voldoende door haar veren bedekt worden en kou vatten, is de kans groot dat ze nooit zullen uitkomen. De eieren kunnen ook ten prooi vallen aan sommige roofdieren (zoals eekhoorns).
Na een succesvolle broedfase, en het uitkomen van het ei, kunnen de kuikentjes nog niet op hun lauweren rusten. Ze kunnen ten prooi vallen aan roofdieren, bezwijken aan ziektes en parasitisme, en zelfs te lijden hebben onder het extreme weer (koude of warmte), enz. Het is goed mogelijk dat een deel van het broed of het gehele broed niet zal opgroeien en zal kunnen uitvliegen als de volwassen vogels niet voor voldoende voeding kunnen zorgen. De wet van de sterkste geldt als de ouders niet genoeg rupsen naar het nest kunnen brengen! Als een van de ouders sterft, zullen de kuikens meestal gedoemd zijn. Één volwassen vogel is niet genoeg om al de hongerige snavels te voeden.
Na het uitvliegen wacht de jonge mezen een moeilijk leven. Het sterftecijfer is bijgevolg nog erg hoog. Ze moeten leren hun eigen voedsel te vinden en er kruisen heel wat gevaren hun pad (roofdieren, ramen, enz.). En de winter komt eraan … Maar dat is een ander verhaal!
Zelfs als het nestkastje uitstekend voorzien is voor een geslaagd nest en zelfs als het ideaal geplaatst is, dan nog kunnen er een of enkele jongen sterven voor ze uitvliegen. Voel je niet verantwoordelijk hiervoor! Er zijn talrijke oorzaken mogelijk waardoor jongen (en soms volwassen vogels) vroeg doodgaan. Bovendien zijn ze vaak niet te voorspellen:
Grijp in geen geval in. Laat de natuur haar werk doen en meld jouw waarnemingen via je gebruikersaccount.
Gemiddeld leven mezen ongeveer 2 jaar.
Het sterftecijfer tijdens het eerste levensjaar van mezen is erg hoog. Het lijkt erop dat de mezen in de periode na het uitvliegen het meest kwetsbaar zijn.
Hoewel de gemiddelde levensduur bij mezen erg kort is, noteren we toch ook een aantal opmerkelijke uitschieters voor dit kleine vogeltje. Meestal geldt de regel dat grotere vogels ouder worden. In Europa ligt het levensduurrecord bij koolmezen op meer dan vijftien jaar en bij pimpelmezen op meer dan veertien jaar en een half. Het ringen van vogels geeft ons de mogelijkheid om dergelijke informatie te verkrijgen.
Katten, die net als mezen vaak vertoeven in tuinen of landelijke/stedelijke omgevingen, zijn verlekkerd op zangvogels. Ze zijn dan ook een van de grootste gevaren voor mezen. Andere diersoorten zoals de sperwer (een vogelsoort die vooral op kleine vogels jaagt), specht of eekhoorn (die de eitjes of de amper uitgekomen jongen meegraait) zijn eveneens een gevaar voor zangvogels die voortdurend op hun hoede moeten zijn!
Een van de waarschijnlijke doodsoorzaken van mezen is het overmatig gebruik van bepaalde chemische bestrijdingsmiddelen. Vogels kunnen rechtstreeks met deze middelen in aanraking komen en eraan overlijden. Die middelen kunnen er echter ook voor zorgen dat er veel minder prooien zijn waardoor de ouders het nest of de broed verlaten. Die twee redenen kunnen ook een verklaring zijn voor het hoge sterftecijfer bij jongen na het uitvliegen.
Bepaalde kunstmatige holtes zijn echte valkuilen voor vogels. Ze geraken erin maar kunnen er niet meer uit. Dat is bijvoorbeeld het geval op bepaalde elektriciteitspalen in Frankrijk. Die palen zijn open aan de bovenkant en interessant voor holenbroeders (maar ook voor kleine knaagdieren). Jonge mezen kunnen er echter niet meer uit geraken. Verschillende natuurbeschermingsverenigingen hebben al geijverd om de verkeerspalen aan te passen.
https://www.aspas-nature.org/wp-content/uploads/Poteaux.creux-ASPAS-web.pdf
Glazen oppervlakken zijn ook echte boosdoeners voor vogels. Dat geldt zeker voor grote glazen oppervlakken (erkers, buildings) die zich op de migratieroutes van bepaalde soorten bevinden. In de stad sterven heel wat kool- en pimpelmezen na een botsing tegen een raam.
De impact van de huidige klimaatverandering is veel moeilijker te beoordelen omdat ze het gevolg is van verschillende samenhangende factoren (temperatuur, neerslag, verspreidingsgebied van de soort, abundantie aan prooien, enz.). Mezen voeden hun jongen met rupsen. De huidige globale veranderingen kunnen een belangrijk effect hebben op de hoeveelheid en de beschikbaarheidsperiode van die prooien. Indien de jongen te vroeg of te laat uitkomen of indien er weinig larven zijn, kan het hele nest sterven van de honger. Wetenschappers gebruiken de verzamelde gegevens van het XperiBIRD.be-project om mezen, indicatoren van de toestand van het milieu, te bestuderen.
Om de jongen in je nestkastje te laten ringen, kan je een e-mail sturen naar info@xperibird.be zodra de eieren beginnen uitkomen. Het ringen van mezenjongen gebeurt 8 à 10 dagen nadat ze uit het ei gekomen zijn. Wij verwittigen dan een ringer in jouw streek. Zodra die de gelegenheid heeft om de jongen te komen ringen, zal hij contact met jullie opnemen. Aangezien het voor de ringers een zeer drukke periode is, vragen wij om begrip wanneer dit niet mogelijk zou blijken.
Dankzij het ringwerk kunnen populaties wilde vogels opgevolgd en geobserveerd worden. Het hoofddoel is te weten waar vogels overwinteren en welke trekroutes ze volgen, en na te gaan hoe deze evolueren als gevolg van bijvoorbeeld de aantasting van het milieu of de klimaatsverandering. Ook wordt gezocht naar een beter begrip van de vogeltrek. Wanneer vertrekken de vogels? Waar gaan ze naar toe? Waar stoppen ze onderweg om energievoorraden op te doen? Wanneer vertrekken ze terug naar de nestgebieden? Deze vraagstelling wordt aangevuld met demografisch onderzoek. Wat zijn de oorzaken van sterfte? Verschillen deze naargelang de streek of het jaar? Krijgen sommige paren meer jongen dan andere? Hangt dit af van de kenmerken van de volwassen vogels of eerder van de streek, of is het een combinatie van de twee?
Tot slot kunnen de vogelringers ook monsters nemen, die gebruikt kunnen worden bij het onderzoek naar ziekteverwekkers, vervuiling (zware metalen, pesticiden), genetische verwantschappen (voortplantingstrategieën, taxonomie, hybriden).
Het zijn vooral vrijwillige medewerkers die vogels ringen. Doordat ze hiervoor erkend zijn door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), zijn de door hen verzamelde gegevens gegarandeerd van hoge kwaliteit. Meer informatie vind je op de pagina van het Belgische Ringwerk: http://odnature.naturalsciences.be/bebirds/nl/
Op de website BeBirds, de Belgische ringcentrale, waarvan de belangrijkste doelstelling is een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van kennis die leidt tot het behoud van de natuur en meer in het bijzonder tot dat van de vogels.
Op de website vind je een toepassing waar je de terugmeldingen van geringde vogels kunt bekijken. Aan de hand van dit onderdeel kan iedereen de verplaatsingen van in België of in het buitenland geringde vogels opvragen en op kaart bekijken. De geproduceerde kaarten kunnen vrij gebruikt worden mits vermelding van het website-adres en de datum waarop ze gedownload werden.
https://odnature.naturalsciences.be/bebirds/nl/access-to-data
De database kan voor studie- en beheerdoelstellingen op aanvraag geraadpleegd worden.
In januari 2019 vernamen we er dat een vogelringer op 1 november 2018 een ring bekeken heeft, die in een nestkast van XperiBIRD.be aangebracht was bij een jonge koolmees. Dit gebeurde op 9 mei van dat jaar, dus 5 maanden en 23 dagen voordien. Het jonge mannetje werd gezien in Wetteren, bij de school waar hij werd grootgebracht (Scheppersinstituut Wetteren).
Vogels ringen is inderdaad nuttig: we verkrijgen zo informatie over hun overlevingskansen (en dus de leeftijd) en over hun verplaatsingen. Maar je moet natuurlijk het geluk hebben een geringde vogel opnieuw in de gaten te krijgen of te vangen!
Wanneer er veel vogels geringd en geringde vogels gemeld worden – herkenbaar aan de unieke code op hun ring –, kunnen ornithologen al die gegevens bijeenbrengen. Zo krijgen ze een steeds nauwkeuriger beeld van de demografie van de verschillende soorten. Afzonderlijke vogels volgen door ze te ringen is immers een van de meest geschikte en efficiënte methodes om de demografie en het verplaatsingsgedrag (ter plaatse of tijdens de trek) in kaart te brengen. Wetenschappers kunnen bovendien deze populaties opvolgen om in te grijpen als die het niet goed doen, om ervoor te zorgen dat er geen andere achteruitgaan en om tijdig aan de alarmbel te trekken.
Je hoeft vogels alleen maar tijdens hele koude periodes te voeren. Dan is gewone voedsel (insecten, vruchten) zeldzaam of het zit onder de sneeuw;
Je kunt in je tuin een voederplankje plaatsen, zodra zich een lange tijd van vrieskou aankondigt of als er sneeuw ligt of het heel lang regent. Je voert best op geregelde tijdstippen, want die zijn al vlug gewoon om op je voederplankje eten te zoeken. Ze vliegen vaak van ver om er bij te komen. Als ze dan een leeg voederplankje vinden, hebben ze vaak niet meer genoeg reserves om ergens anders voedsel te zoeken.
Op je voederplankje leg je een zadenmengsel dat je in de winkel koopt of zelf bijeenraapt. Vetblokken zijn ook heel goed. Denk ook aan een klein drankbakje, want de vogels hebben ook dorst.
Maak het voederplankje op tijd schoon, want natte zaden worden al vlug oneetbaar.
Stop met voeren zodra het opnieuw mooi weer wordt.
Als je nog meer wil doen, kan je je tuin of de ruimte rond het nestkastje zo inrichten dat vogels er het hele jaar voedsel vinden! Plant zoveel mogelijk verschillende inheemse soorten, want die geven dan veel verschillende zaden en vruchten en trekken talloze insecten aan, waaraan de vogels zich te goed kunnen doen.
Wetenschappers die werken met door burgers ingezamelde gegevens dienen bijzonder aandachtig te zijn voor eventuele onregelmatigheden in die gegevens. Er bestaan bovendien een aantal controlemiddelen. De XperiBIRD.be-gegevens kunnen bijvoorbeeld ondersteund worden door foto’s/video’s die door de deelnemende klassen aan het invulformulier zijn toegevoegd. Daarnaast is er ook de website www.observations.be, waar de waargenomen gegevens van een bepaalde soort eerst door experten worden gecontroleerd en gevalideerd voordat ze op de website gepubliceerd worden en aan de database worden toegevoegd.
Onder burgerwetenschap of citizen science verstaan we onderzoeksprogramma’s waarbij wetenschappers en ‘burgers’, vrijwilligers, samenwerken. Burgerwetenschap gebeurt vooral bij natuurwetenschappen, waar leken kunnen bijdragen tot meer kennis en betere inventarisatie.
Het document Green Paper on Citizen Science: Citizen Science for Europe beschrijft burgerwetenschap als volgt:
“... wetenschappelijk onderzoek waarbij burgers actief bijdragen door een intellectuele inspanning te leveren of door relevante kennis, instrumenten of middelen te verschaffen. De deelnemers zorgen voor gegevens en onderzoeksmogelijkheden, stellen nieuwe vragen en bouwen samen met onderzoekers een nieuwe wetenschappelijke cultuur uit. Met hun zowel boeiende als nuttige activiteiten verwerven deze amateuronderzoekers nieuwe kennis en kunde, alsook een beter inzicht in het onderzoekswerk. Door hun werk in open en transdisciplinaire netwerken verbeteren ze de interacties tussen wetenschap, maatschappij en beleid en bevorderen ze de democratisering van het onderzoek, waarbij de beslissingen worden genomen op basis van onderzoeksresultaten.”
Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerwetenschap
Green Paper on Citizen Science: Citizen Science for Europe - Towards a better society of empowered citizens and enhanced research, Socientize consortium, 2013 (link naar het PDF-document).
Onder burgerwetenschap of ‘citizen science’ verstaan we onderzoeksprogramma’s waarbij wetenschappers en vrijwilligers (burgers) samenwerken. Ze worden hoofdzakelijk ontwikkeld in de natuurwetenschappen, waar mensen zonder wetenschappelijke opleiding aan inventarissen werken en tot een grotere kennis bijdragen.
Het domein van de burgerwetenschap is in volle ontwikkeling in België en de wereld. De toekomst is bovendien veelbelovend omdat de projecten een echte win-winsituatie opleveren voor de onderzoeksinstellingen en de burgers die vaak los van elkaar staan. Enerzijds wordt de wetenschap concreet ondersteund, meestal door het verzamelen of verwerken van gegevens. Anderzijds heeft de burger de kans om zelf van de wetenschap te proeven in een uniek project dat hij belangrijk vindt. Hoewel de meeste burgerwetenschappelijke projecten nog vaak op initiatief van de wetenschappelijke gemeenschap tot stand komen, zijn er steeds meer burgerinitiatieven die beroep kunnen doen op de steun en vakkennis van wetenschappers in de domeinen die hen nauw aan het hart liggen. We denken dan in het bijzonder aan projecten die de lucht- of bodemkwaliteit meten.
Bij voorbeeld : https://curieuzeneuzen.be/ of https://airbezenatschool.be/
XperiBIRD.be is een project waarbij burgers vrijwillig gegevens nesten observeren, hun waarnemingen op de website invoeren en zo gegevens helpen verzamelen. Zij doen dus duidelijk aan burgerwetenschap.
Enkele jaren geleden was burgerwetenschap haast onbekend, maar nu neemt het aantal projecten overal in de wereld toe. In België gaat het onder andere om volgende projecten:
Bij onze noorderburen kan je via het project “Beleef de lente” van Vogelbescherming Nederland met een webcam livebeelden van verschillende nestelende soorten bekijken: ijsvogel, ooievaar, blauwe reiger en ... mezen! Het is een heel volledige website : www.vogelbescherming.nl/beleefdelente
Een voorbeeld uit de rest van de wereld is het Amerikaanse project “NestWatch”. NestWatch is een nationaal programma dat de voortplantingsbiologie van vogels opvolgt. Duizenden amateurs en professionals houden de nesten van tientallen vogelsoorten in heel de Verenigde Staten in de gaten. Ze zoeken hiermee antwoorden op volgende vragen: Wanneer vindt de voortplanting plaats? Hoeveel eieren leggen de vogels, hoeveel eieren komen uit en hoeveel pasgeboren jongen blijven er leven? De ingezamelde gegevens zijn uiterst nuttig voor het onderzoek naar de huidige toestand van de populaties van nestvogels en hun evolutie door de tijd heen en ook naar de gevolgen door de klimaatsverandering, de aantasting of het verlies van habitat, de verstedelijking of de introductie van niet-inheemse soorten.
Meer informatie op http://nestwatch.org/
Het project XperiBIRD.be zorgt voor het verzamelen van volgende gegevens: Wanneer planten mezen zich voort? Hoeveel eieren leggen ze, hoeveel eieren komen uit en hoeveel pasgeboren jongen blijven er leven? Ook de gegevens over de omgeving (plaats en hoogte van het nestkastje, milieutypes) worden eveneens ingevoerd.
Ons team wetenschappers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen analyseert die gegevens.
Met al deze gegevens kunnen we het voortplantingssucces van de betreffende soorten bestuderen en hun nestgewoontes in de loop van verschillende jaren opvolgen. Omdat de nestkastjes overal in België staan, en bovendien in verschillende milieus, kunnen we de ingezamelde gegevens beter vergelijken, want we kunnen rekening houden met het klimaat en de omgeving rond de nestkastjes.
In alle gevallen hoef je alleen gegevens in te voeren die je zelf waargenomen hebt! Als je bijvoorbeeld al enkele dagen niet naar je nestkastje gekeken hebt en je dan opeens 6 eieren ziet liggen, duid dan de datum van je waarneming op het formulier aan bij “6 eieren”. Dit geldt ook voor het aantal uitgekomen eieren. Duid dus alleen je werkelijke waarnemingen aan.
Eerst en vooral moeten ze nauwkeurig afspreken hoe de gegevens moeten verzameld worden. De instructies die de scholen krijgen, moeten heel duidelijk zijn, zodat de leerlingen geen fouten maken wanneer ze de formulieren invullen. Hiertoe behoren ook de instructies die altijd gelden voor de wetenschappelijke methodes: “voer geen waarnemingen in die je niet gedaan hebt”, “blijf kritisch”, “kijk of de resultaten met de realiteit overeenstemmen” ... De leerkrachten moeten erop toezien dat deze regels nauwgezet gevolgd worden. Bij twijfel kunnen leerlingen en leerkrachten altijd bij het team van XperiBIRD.be terecht. Wie tot slot samen met zijn waarnemingen foto’s en filmpjes op het formulier invoert, maakt ze vaak nog betrouwbaarder. Het team van XperiBIRD.be zal bijzondere aandacht besteden aan ingevoerde gegevens die “buiten de norm vallen”.
Neen. Allen scholen en particulieren die een aangesloten nestkastje hebben kunnen zich inloggen en gegevens invoeren. Als je foto’s en filmpjes wil zien die in de nestkastjes over heel België genomen worden, dan kun je dit doen via de tab “Opvolging van de nesten” of via de blog.
Zelfs zonder login kunt u reageren op de blog, door opmerkingen te plaatsen bij de gepubliceerde berichten. Na goedkeuring door de webmaster zal je opmerking verschijnen in de nieuwsfeed van het betreffende bericht.
Als je problemen met je verbinding hebt, kan je de helpdesk bereiken via het formulier onderaan de inlogpagina.
Als je de door de camera opgenomen beelden (foto’s of filmpjes) wil delen, moet je ze eerst van het SD-kaartje van je camera downloaden op je computer.
Je hebt hiervoor twee opties:
In beide gevallen kunnen alle bezoekers van de website de beelden bekijken. Het XperiBIRD.be-team kan ze gebruiken om ze via e-mail, sociale netwerken, … te verspreiden.
Ja, ze worden in chronologische volgorde weergegeven, alle scholen door elkaar, in het menu ‘Media’ van de website (http://xperibird.be/nl/media ). Indien ze via een bericht op de blog gedeeld worden, dien je de school van je keuze te selecteren om alle geüploade foto’s/filmpjes van die school in de blog (http://xperibird.be/nl/blog) te bekijken.
Ja, kies gewoon een school uit op de actieve kaart (pagina “opvolging van de nesten”) en selecteer dan de optie “Blog”.
Of typ in het menu ‘Blog’ een deel van de naam van de gezochte school in de zoekbalk midden bovenaan de pagina (http://xperibird.be/nl/blog).
Contacteer ons via het formulier in de tab “Contact” (bovenaan rechts in de menubalk). We laten zo vlug mogelijk iets van ons horen.
Bij een dringende vraag over je nestkastje of het invoeren van gegevens kun je rechtstreeks contact met ons opnemen via info@xperibird.be.